een nummer over het gewone beest in ons allemaal. En dat klinkt precies zoals je zou verwachten van IJslanders die te lang naar hun adem hebben zitten kijken in een mistige fjord. Het begint kalm. Te kalm. Alsof je per ongeluk je meditatie-app hebt geopend in plaats van Spotify.
Dan komt de stem. Niet groot, niet meeslepend, maar klein. Alsof de zanger fluistert in een iglo dat net instort. Toch zit er iets in. Een broeierige spanning. Een soort onderhuidse dreiging, alsof Sigur Rós een duet is begonnen met een rouwadvertentie. De opbouw is langzaam, bijna koppig, maar het loont. Het moment dat de instrumentatie uitbreekt, voelt als thuiskomen bij een kampvuur in je eentje.
Tekstueel is het cryptisch genoeg om poëtisch te lijken, maar gelukkig niet zo zweverig dat je er een tarotkaart bij nodig hebt. Het is melancholisch, dromerig, en voor de liefhebber van de betere “ik-ben-verdwaald-in-mijn-hoofd-en-mijn-hart”-muziek precies goed.
Cijfer: 8,2
Geen opmerkingen:
Een reactie posten