Soms hoor je een nummer dat niet begint, maar verschuift.
Dat niet op je afkomt, maar ergens naast je gaat zitten.
En zachtjes begint te fluisteren.
Dat is How The Light Gets In van Kerala Dust.
Geen schreeuw, geen climax, geen overdaad.
Alleen een rokerige stem, een bedwelmende groove, en een sfeer die langzaam als een mist over je heen trekt.
Dit is muziek die niet probeert te overtuigen – het is er gewoon.
Onaangekondigd. Onvermijdelijk.
De titel, een knipoog naar Leonard Cohen, is meteen raak:
“There's a crack in everything / that's how the light gets in.”
Kerala Dust vult die scheuren niet op, ze vergroten ze.
En precies daardoor komt het licht naar binnen.
Een subtiele elektronica-beat pulst ergens op de achtergrond alsof er een oude analoge klok in je borstkas tikt.
De gitaren klinken alsof Ry Cooder net terug is van een spirituele retraite in Berlijn.
En de stem?
Die klinkt als iemand die alles al gezien heeft, en dan toch besluit door te praten.
Het is dansbaar, maar traag.
Elektronisch, maar bloedwarm.
Alsof Massive Attack, Nicolas Jaar en Tindersticks samen in een kelder zijn opgesloten — met een asbak en een deadline.
En nee, dit is geen hit in de klassieke zin.
Dit komt niet tussen Dua Lipa en Harry Styles op de radio.
Maar het is wél het soort track dat je overvalt, vasthoudt, en daarna weigert je hoofd te verlaten.
Voor als je wilt verdwalen zonder weg te hoeven.
Cijfer: 8,7
Hitpotentie: 6,9 – Te bijzonder voor de massa, te goed voor de vergetelheid. Een nummer dat je pas begrijpt als je zelf ergens licht nodig hebt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten