Cijfer: 9,0 ★★★★☆½
Hitpotentie: 8,4
Het was inderdaad even geleden dat Kovacs van zich liet horen. En zoals altijd bij haar: als ze terugkeert, doet ze dat niet met een knipoog, maar met een klapdeur. Dulce Perro — Spaans voor zoete hond — is een nummer dat tegelijkertijd verleidt, gromt, en bijt. De titel klinkt lief, maar dit beest heeft tanden.
Vanaf de eerste seconde weet je dat je in Kovacs-land bent beland: donker, sensueel, een beetje gevaarlijk. Haar stem komt binnen als whisky met roest op de rand van het glas. Rauw, vol textuur, nergens glad. De percussie sluipt eronder, de bas pulseert, en de gitaar klinkt alsof hij is opgenomen in een verlaten flamencobar om drie uur ’s nachts.
De productie is weergaloos. Er zit een broeierige spanning in Dulce Perro die je niet vaak hoort in Nederlandse popmuziek. Alles klinkt gelaagd, zorgvuldig onvoorspelbaar. De blazers klinken als sirenes in de verte, de ritmesectie als een dreigende hartslag. En dan die stem van Sharon Kovacs — ze is geen zangeres, ze is een personage. Elk woord voelt gespeeld, gezongen, doorleefd.
Tekstueel blijft het typisch Kovacs: een mengeling van verlangen, pijn en macht. “Dulce perro, I still bite when you say my name.” Het is poëzie met een klap in het gezicht. Ze balanceert tussen slachtoffer en verleider, tussen mens en mythe. Er zijn weinig artiesten die zo geloofwaardig kunnen klinken terwijl ze iets zingt wat je niet helemaal begrijpt.
Wat dit nummer bijzonder maakt, is de internationale allure. Je hoort invloeden van Portishead, Amy Winehouse, en zelfs een vleug Tango-noir, maar het blijft onmiskenbaar haar eigen wereld. Het klinkt als een film — en niet eentje met een happy end.
Halverwege zakt het tempo, de drums verdwijnen, en Kovacs fluistert bijna. Even is het stil. En dan — BAM — komt het refrein terug met volle kracht. Het voelt als een emotionele explosie, maar beheerst. Ze weet precies hoe ver ze kan gaan zonder dat het theater wordt.
Kortom:
Dulce Perro is een intense, meeslepende comeback van een artieste die nooit oppervlakkig is geweest.
Het is broeierig, mysterieus, en vol karakter — precies wat je verwacht van Kovacs, maar dan scherper, ouder, beter.
Kovacs bewijst opnieuw dat duisternis niet somber hoeft te zijn,
dat sensualiteit en dreiging hand in hand kunnen gaan,
en dat er in Nederland tenminste nog één artiest is
die durft te klinken alsof de nacht nooit ophoudt.
Een nummer dat blaft, bijt,
en nog dagenlang in je hoofd blijft ronddwalen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten