Cijfer: 8,4 ★★★★☆
Hitpotentie: 8,1
Het vijfde album van Tame Impala, Deadbeat, voelt als thuiskomen — maar dan na een lange, psychedelische omweg langs synths, twijfel en zelfreflectie. Kevin Parker, de man die ooit klonk als een dromer in de garage van John Lennon, is inmiddels een soort eenmansuniversum geworden. En op Deadbeat laat hij horen wat er gebeurt als zelfs de visionair even niet meer weet of hij nog wel visioenen heeft.
De titel zegt alles. Deadbeat — uitgeput, op, maar niet verslagen. Dit is geen album over succes, maar over de kater erna. De magie van Currents en The Slow Rush is er nog, maar hier klinkt Parker ouder, rauwer, menselijker. Minder glitter, meer gruis.
Muzikaal is Deadbeat een fascinerende balans tussen oud en nieuw. De warme, analoge grooves van Lonerism keren terug, maar dan met de zelfbewuste melancholie van The Slow Rush. De synths zijn minder zweverig, de drums klinken alsof ze echt in een kamer zijn opgenomen in plaats van op een wolk. Het geheel voelt losser, bijna demo-achtig — maar in die imperfectie schuilt juist de charme.
De teksten zijn opvallend persoonlijk. Parker zingt niet langer over tijd, illusie en verandering, maar over falen, vaderschap, ouder worden. Over wat er overblijft als je niet meer hoeft te bewijzen dat je briljant bent. “I tried to be the man I heard inside my head / but he never paid the rent.” Dat is vintage Tame Impala: poëzie vermomd als zelfspot.
Toch zijn er momenten waarop het album iets té loom voelt. Deadbeat is geen instant-klassieker zoals Currents; het is een groeiplaat. De nummers sijpelen langzaam binnen, als een parfum waarvan je de geur pas na uren begrijpt. Maar dan blijft hij ook hangen.
Kortom:
Deadbeat is het werk van een man die zijn eigen schaduw durft te omarmen.
Geen revolutie, maar een zelfportret in zachtere kleuren.
Tame Impala klinkt hier niet meer als de stem van een generatie,
maar als iemand die die generatie heeft zien opgroeien —
en nu met liefde naar de restanten kijkt.
Misschien is dit geen meesterwerk.
Maar het is wel de plaat van iemand die niet meer hoeft te bewijzen dat hij er één kan maken.
En dat, in de wereld van Kevin Parker,
is misschien wel de grootste groei van allemaal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten