vrijdag 31 oktober 2025

Lone Bellow - 'Night Goes Black' ★★☆☆☆½

Cijfer: 6,8 ★★☆☆☆½
Hitpotentie: 7,4 (voor Americana-liefhebbers: 8,2)

The Lone Bellow is zo’n band die altijd klinkt alsof er een open haard in de studio stond en iemand halverwege riep: “Zullen we het gewoon gezellig houden?”
En dat is precies het probleem met Night Goes Black — het is veilig. Te veilig. Alsof je een emotioneel betoog probeert te houden met een veiligheidsgordel om.

Het begint nochtans veelbelovend: warme gitaren, samenzang die meteen vertrouwd voelt, en die typische Americana-melancholie die ruikt naar hout, regen en eerlijk werk. Maar na een halve minuut weet je al: hier gaat niets mis, en dat is het ergste wat er kan gebeuren.


De zang is perfect. Te perfect. Elk koortje zit precies waar het moet, elk akkoord keurig binnen de lijntjes. Zelfs de emotie voelt geoefend. Alsof de band op commando een traan kan oproepen voor de camera. Het is muziek die wél gevoel uitstraalt, maar niet écht iets voelt.

Het refrein — “When the night goes black, I’ll still be here” — had op papier mooi kunnen zijn. Maar in de uitvoering klinkt het als een verzekeringsspotje over trouw blijven aan je merk. Er is niets mis met stabiliteit, maar je wilt dat een nummer ademt, broeit, zweet. Hier blijft alles keurig gedoucht.

De productie doet er nog een schepje veiligheid bovenop: warme klanken, zachte echo, nergens een hoekje dat pijn kan doen. Het is alsof de studio bekleed is met emotionele bubbeltjesfolie. En ja, het luistert lekker weg — maar je vergeet het sneller dan je het kunt neuriën.

Toch, ergens is dat ook hun kracht. The Lone Bellow maakt muziek voor mensen die troost zoeken zonder drama. Voor zondagen met een krant, koffie en een deken. Er zit vakmanschap in, dat valt niet te ontkennen. Maar het is vakmanschap zonder lef — ambacht zonder vonk.

Kortom:
Night Goes Black is een warm dekentje in plaats van een brand.
Comfortabel, sympathiek, maar volstrekt ongevaarlijk.

The Lone Bellow kiest hier voor zekerheid boven spanning,
en bewijst dat er een dunne lijn is tussen mooi en ongevaarlijk.

Het is muziek die je niet stoort,
maar ook niet raakt —
en dat is misschien wel het grootste risico van allemaal.

MIKA - Modern Times (★★☆☆☆½ )


Cijfer: 6,2 ★★☆☆☆½
Hitpotentie: 7,0 (in Frankrijk: 8,5)

Er was een tijd dat MIKA een fontein van pure vrolijkheid was.
De man die Grace Kelly en Relax (Take It Easy) uit zijn mouw schudde alsof hij permanent in technicolor leefde. Maar in Modern Times hoor je iets anders: de fontein drupt nog, maar het water is lauw.

Vanaf de eerste seconde weet je: dit is niet meer die energieke popclown uit 2007. Dit is MIKA anno 2025 — een zanger die midden in zijn eigen glitter staat, maar niet meer weet of hij de slingers zelf heeft opgehangen. Modern Times probeert luchtig te zijn, maar klinkt vermoeid.


De productie is keurig: lichte synths, een springerig tempo, een refrein dat netjes rondzingt zonder te blijven hangen. Het is allemaal leuk, maar niet goed. MIKA probeert zijn oude stijl te mengen met iets moderner — denk Harry Styles op een schoolfeest in Nice — maar dat lukt maar half.

Er zit tragiek in dit nummer, en misschien onbedoeld. De man die ooit de belichaming van flamboyante vrijheid was, klinkt hier alsof hij die vrijheid probeert te herinneren. “Modern times are changing me,” zingt hij. En je denkt: ja, en niet per se ten goede.

Waar zijn de uitbundige falsetto’s, de hysterische koortjes, de overdaad die ooit zijn handelsmerk was? Alles is nu gestroomlijnd, ingehouden, bijna volwassen — en dat is precies wat MIKA nooit had moeten worden. Hij was op zijn best toen hij zichzelf niet serieus nam.

Het nummer is op zich onschuldig. Het doet niemand pijn. Maar het laat ook niemand iets voelen. En dat is het echte probleem. Het is als een lach zonder reden, een taart zonder suiker, een popster zonder glans.

Toch, er schuilt iets ontroerends in. MIKA blijft MIKA — charmant, getalenteerd, maar gevangen in zijn eigen verleden. Modern Times voelt als een knipoog naar vroeger, maar met een vermoeide blik.

Kortom:
Modern Times is geen ramp, maar ook geen comeback.
Een nummer dat bewijst dat glitter niet hetzelfde is als glans.

MIKA probeert mee te doen met het heden,
maar zijn hart blijft steken in een tijd waarin refreinen nog naïef mochten zijn.

Tragisch?
Ja.
Maar op een bijna tedere manier.

De eerste nummers waren zijn magie.
Modern Times is het nuchtere ontwaken —

het middagdalletje na de regenboog

Florence + The Machine – Sympathy Magic 🌟 Record of the Week★★★★★

🌟 Record of the Week
Cijfer: 9,5 ★★★★★
Hitpotentie: 9,2

Sommige artiesten schrijven liedjes. Florence Welch schrijft rituelen. Sympathy Magic is geen track, het is een bezwering. Vanaf de eerste seconde hangt er een soort plechtige stilte, alsof iemand een kerkdeur opent en de wierook je tegemoet stroomt — alleen ruikt het hier naar natte aarde, tranen en glitter.

Het begint klein: piano, adem, verwachting. En dan barst het open. Niet met een explosie, maar met die typische Florence-overweldiging — alsof ze zichzelf in brand steekt en het vuur zingt. “All I wanted was your sympathy, but I got your magic instead.” Een zin die evenveel troost als chaos bevat.


De productie is fenomenaal: bombastisch zonder te verzuipen, mystiek zonder zweverig te worden. De drums rollen als onweer, de harp plukt aan je ziel, en de achtergrondzang klinkt alsof een engelenkoor net ontslagen is bij de hemel. Alles aan Sympathy Magic ademt urgentie en controle tegelijk — dat zeldzame evenwicht dat Florence al sinds Ceremonials tot een categorie op zichzelf maakt.

Het mooiste is misschien wel hoe het nummer langzaam groeit. Het begint als een biecht, eindigt als een bevrijding. Je hoort haar worstelen, loslaten, opstijgen. Tegen de laatste minuut is het pure catharsis — een magisch realistische soundtrack bij de chaos in je hoofd.

Er zit in Sympathy Magic iets waar weinig popartiesten nog durven komen: emotie zonder ironie. Geen filters, geen glimlach, geen relativering. Alleen Florence, haar stem, en een muur van gevoel. En dat is precies waarom ze nog steeds relevant is in een tijd waarin iedereen liever cynisch dan eerlijk is.

Het refrein is hypnotiserend: “If sympathy’s a spell, then I’m already under.” Je gelooft het, omdat zij het gelooft. Dat is de kracht van Florence — ze hoeft niets uit te leggen, ze is het gewoon.

Kortom:
Sympathy Magic is een zeldzaam stukje betovering in een wereld die vooral aan zichzelf probeert te ontsnappen.
Florence + The Machine laat horen dat pathos nog steeds prachtig kan zijn, zolang het maar uit de diepte komt.

Een nummer dat brandt, bloeit en geneest — tegelijk.
Een nieuw hoogtepunt in een carrière vol grootse emotie.

Terecht Record of the Week.
Want als melancholie magie is,
dan is Florence de hoofdpriesteres. 

INDIE TOP 20 WEEK 44

DE ALTERNATIEVE MUZIEKMAN PRESENTEERT: INDIE TOP 20 – WEEK 44

Blog-inleiding

De klok is teruggedraaid, de dagen zijn korter dan de aandachtsspanne van de gemiddelde festivalganger,
en Spotify probeert ons al kerstliedjes te verkopen terwijl de pompoen nog op tafel staat.

Welkom bij week 44: het seizoen van de herfsthartslag.
De bladeren vallen, de stemming ook, en de muzieklijst is één groot therapeutisch groepsgesprek met gitaren.
Wolf Alice is verdubbeld, Unheilig blijft onaantastbaar, en ergens onderaan probeert Circa Waves nog altijd blij te klinken — wat in deze tijd van het jaar ronduit verdacht is.

Kortom: dit is de lijst waar melancholie en briljantie elkaar een warme knuffel geven,
met natte voeten en een glimlach.


🌟 RECORD OF THE WEEK
1. (1) UNHEILIG – Wunderschön
★★★★★ 9,4 | 💥 Hitpotentie: 9,1
De keizer van de Duitse melancholie blijft op zijn troon. Wunderschön is geen nummer, het is een religieuze ervaring met rook, drama en een vleug Wagner. Onweerstaanbaar kitsch, maar op het juiste moment heilig mooi.


2. (3) OF MONSTERS AND MEN – Fruit Bat
★★★★☆ 8,9 | 💥 Hitpotentie: 8,5
IJslandse melancholie in herfstmodus. Zachte percussie, een stem als mist boven een fjord, en een refrein dat klinkt als afscheid op een zonnige dag.


3. (2) BLAUDZUN – Stripes
★★★★☆ 8,8 | 💥 Hitpotentie: 8,3
Blaudzun blijft zichzelf: poëtisch, theatraal en precies op de rand tussen groots en net iets te veel. Toch weer indrukwekkend — de man is een genre op zichzelf geworden.


4. (4) WOLF ALICE – White Horses
★★★★☆ 8,6 | 💥 Hitpotentie: 8,4
Een galopperend epos vol spanning en echo’s. Wolf Alice klinkt hier als een droom op hoge snelheid — luid, gevaarlijk en elegant.


5. (6) TOM SMITH – Leave
★★★★☆ 8,5 | 💥 Hitpotentie: 8,6
Tom Smith is de enige man die verdriet sexy kan laten klinken. Een sombere ballad vol duisternis en ironische hoop.


6. (7) TAME IMPALA – Dracula
★★★★☆ 8,4 | 💥 Hitpotentie: 8,2
Kevin Parker fladdert weer door zijn eigen spiegelpaleis. Funky, hypnotiserend en net zo narcistisch als zijn vampierenthema suggereert.


7. (4) WOLF ALICE – White Horses (Re-entry)
★★★☆☆ 7,8 | 💥 Hitpotentie: 7,4
Een tweede paard in de race. De remix is iets minder magisch, iets meer galm. Toch, zelfs op halve kracht blijft Wolf Alice beter dan de rest.


8. (5) MATT MAESON FT. MANCHESTER ORCHESTRA – Cursive
★★★★☆ 8,4 | 💥 Hitpotentie: 8,6
Rauwe emotie in een fraai duet. Prachtig broos en open. Een nummer dat ruikt naar koude lucht en goede bedoelingen.


9. (11) THE MACCABEES – Koya
★★★★☆ 8,7 | 💥 Hitpotentie: 8,5
Warm, zwevend en vol heimwee. De Maccabees doen wat ze altijd het beste doen: dromerig klinken terwijl ze over het leven nadenken.


10. (14) SEAFRET – Wasted On You
★★★★☆ 8,6 | 💥 Hitpotentie: 8,4
Twee mannen, één gitaar, drie emoties. Breekbaar, eerlijk en precies verdrietig genoeg om te blijven hangen.


11. (8) HAIM & BON IVER – Tie You Down
★★★★☆ 8,5 | 💥 Hitpotentie: 8,8
Een onverwachte samenwerking die wonderlijk goed werkt. Warme stemmen, kille synths, en een tederheid die onder de huid kruipt.


12. (15) THE TEMPER TRAP – Giving Up Air
★★★★☆ 8,2 | 💥 Hitpotentie: 8,0
Zwevend, ruimtelijk en intiem. Dougy Mandagi klinkt alsof hij langzaam verdwijnt, en dat is precies de bedoeling.


🎁 KLEINE VERRASSING
13. (--) THE LAST DINNER PARTY – Woman Is A Tree
★★★★★ 9,2 | 💥 Hitpotentie: 8,9
Een theatrale knal. Poëzie, feminisme en operadrama in één nummer. The Last Dinner Party bewijst dat overdaad soms pure klasse is.


14. (16) IST IST – I Am The Fear
★★★★☆ 8,8 | 💥 Hitpotentie: 8,5
Zware gitaren, monotone zang, maar ook: schoonheid in staal. Muziek voor mensen die hun depressie alfabetisch hebben geordend.


15. (9) OZARK HENRY – In The Wild
★★★★☆ 8,4 | 💥 Hitpotentie: 8,1
Belgische melancholie met glans. Dromerig, subtiel en net pretentieus genoeg om het spannend te houden.


16. (--) MIDLAKE – Eyes Full Of Animal
★★★★☆ 9,0 | 💥 Hitpotentie: 8,4
Een herfstwandeling in klankvorm. Warm, traag en troostend — zoals alleen Midlake dat kan.


17. (20) VANCOUVER SLEEP CLINIC – Beyond All Reason
★★★★☆ 8,3 | 💥 Hitpotentie: 8,0
De koning van dromerige desinteresse. Een nummer dat zweeft tussen hoop en verdoving.


18. (--) INHALER – Hole In The Ground
★★★★☆ 8,8 | 💥 Hitpotentie: 8,6
Elijah Hewson bewijst dat hij meer is dan de zoon van. Sfeervol, melancholisch, en met een stem die stiekem net iets te veel op Bono lijkt.


19. (--) THE PAPER KITES – Shake Off The Rain
★★★★☆ 8,9 | 💥 Hitpotentie: 8,5
Zachte regen op een houten dak. Folkpop die troost biedt zonder drama — precies wat we nodig hebben deze maand.


💥 OEI, WAT EEN DRAMA
20. (--) CIRCA WAVES – Stick Around
★★★☆☆ 7,4 | 💥 Hitpotentie: 7,2
Vrolijke middelmaat met een glimlach. Het klinkt goed, maar het voelt als frisdrank zonder prik.


🎧 Slotwoord

De herfst staat op volle toeren: Blaudzun schildert met woorden, Midlake met stilte, en Unheilig met tranen in gotisch lettertype.
En ergens tussen het druppelen van de regen en de stilte van Spotify door
blijkt dat melancholie nog steeds de mooiste brandstof is die we hebben.

Tot volgende week — zelfde boom, meer vallende bladeren. 🍂


1.1 UNHEILIG - Wunderschön


 2.3 OF MONSTERS AND MEN - Fruit Bat


3.2 BLAUDZUNStripes


4.4 WOLF ALICE - White Horses


5.6 TOM SMITH - Leave 


6.7 TAME IMPALA - Dracula 

7. 14 SEAFRET- Wasted On You

8.5 MATT MAESON FT. MANCHESTER ORCHESTRA- Cursive 

9.11THE MACCABEES - Koya

10.9 OZARK HENRY - In The Wild
11.8 HAIM, BON IVER - Tie You Down * 

12.15 THE TEMPER TRAMP - Giving Up Air

13.-- THE LAST DINNER PARTY - Woman Is A Tree

 14.16 IST IST - I Am The Fear 

15.19   LADYTRON - I See Red

16.-- MIDLAKE -Eyes Full Of Aminal  

17.20 VANCOUVER SLEEP CLINIC - Beyond All Reason 

18.-- INHALER - Hole In The Ground

19.-- THE PAPER KITES- Shake Off The Rain

20.-- CIRCA WAVES - Stick Around


donderdag 30 oktober 2025

KOVACS – Dulce Perro ★★★☆½

Cijfer: 9,0 ★★★★☆½
Hitpotentie: 8,4

Het was inderdaad even geleden dat Kovacs van zich liet horen. En zoals altijd bij haar: als ze terugkeert, doet ze dat niet met een knipoog, maar met een klapdeur. Dulce Perro — Spaans voor zoete hond — is een nummer dat tegelijkertijd verleidt, gromt, en bijt. De titel klinkt lief, maar dit beest heeft tanden.

Vanaf de eerste seconde weet je dat je in Kovacs-land bent beland: donker, sensueel, een beetje gevaarlijk. Haar stem komt binnen als whisky met roest op de rand van het glas. Rauw, vol textuur, nergens glad. De percussie sluipt eronder, de bas pulseert, en de gitaar klinkt alsof hij is opgenomen in een verlaten flamencobar om drie uur ’s nachts.


De productie is weergaloos. Er zit een broeierige spanning in Dulce Perro die je niet vaak hoort in Nederlandse popmuziek. Alles klinkt gelaagd, zorgvuldig onvoorspelbaar. De blazers klinken als sirenes in de verte, de ritmesectie als een dreigende hartslag. En dan die stem van Sharon Kovacs — ze is geen zangeres, ze is een personage. Elk woord voelt gespeeld, gezongen, doorleefd.

Tekstueel blijft het typisch Kovacs: een mengeling van verlangen, pijn en macht. “Dulce perro, I still bite when you say my name.” Het is poëzie met een klap in het gezicht. Ze balanceert tussen slachtoffer en verleider, tussen mens en mythe. Er zijn weinig artiesten die zo geloofwaardig kunnen klinken terwijl ze iets zingt wat je niet helemaal begrijpt.

Wat dit nummer bijzonder maakt, is de internationale allure. Je hoort invloeden van PortisheadAmy Winehouse, en zelfs een vleug Tango-noir, maar het blijft onmiskenbaar haar eigen wereld. Het klinkt als een film — en niet eentje met een happy end.

Halverwege zakt het tempo, de drums verdwijnen, en Kovacs fluistert bijna. Even is het stil. En dan — BAM — komt het refrein terug met volle kracht. Het voelt als een emotionele explosie, maar beheerst. Ze weet precies hoe ver ze kan gaan zonder dat het theater wordt.

Kortom:
Dulce Perro is een intense, meeslepende comeback van een artieste die nooit oppervlakkig is geweest.
Het is broeierig, mysterieus, en vol karakter — precies wat je verwacht van Kovacs, maar dan scherper, ouder, beter.

Kovacs bewijst opnieuw dat duisternis niet somber hoeft te zijn,
dat sensualiteit en dreiging hand in hand kunnen gaan,
en dat er in Nederland tenminste nog één artiest is
die durft te klinken alsof de nacht nooit ophoudt.

Een nummer dat blaft, bijt,
en nog dagenlang in je hoofd blijft ronddwalen.


Bywater Call – Ain’t No Friend of Mine Cijfer: 4,9 ★★☆☆☆

Cijfer: 4,9 ★★☆☆☆
Hitpotentie: 6,3 (bij 50PLUS-congressen: gegarandeerde staande ovatie)

Nou… dit is er zo eentje hoor. Zo’n nummer waarbij je na 20 seconden denkt: Ja, dit is precies het soort muziek dat klinkt als de geur van sigarenrook in een zaaltje met pluche stoelen en koffie uit een thermoskan.
Bywater Call probeert met Ain’t No Friend of Mine de blues nieuw leven in te blazen, maar het resultaat is eerder de muzikale equivalent van een oud overhemd dat ruikt naar nostalgie en linnen spray.

Het begint met een gitaar die zo “authentiek” klinkt dat je de stagiair al hoort zeggen: “Kunnen we het iets stoffiger maken?” Daarna die stem — vol pathos, vol soul, vol... theater. Alles wordt met zó veel gevoel gezongen dat je het gevoel zelf niet meer gelooft. “You said you’d stand by me, but you ain’t no friend of mine…” Ja, dat zal best, maar na drie minuten wens je eigenlijk dat die vriend gewoon even ophoudt met praten.


De productie is keurig, bijna té netjes. Alles klopt — precies zoals het niet moet bij de blues. Geen rafelranden, geen zweet, geen gevaar. Het is muziek voor mensen die ‘rebels’ zeggen maar bedoelen: “Ik neem suiker in mijn koffie, maar niet te veel.”

De gitaren grommen braaf, de drums marcheren gehoorzaam, en de zangeres klinkt alsof ze op elk moment een lintje kan krijgen van de burgemeester. Het is blues zonder pijn, rock zonder risico, en soul zonder ziel. Als dit nummer een kleur had, was het beige.

Toch zie je het voor je: een partijdag van 50PLUS, zaal vol enthousiaste babyboomers die nog weten wat “echte muziek” was. Daar werkt dit perfect. Handjes in de lucht, biertje in de hand, iemand roept: “Ja, dit is pas muziek, geen dat moderne lawaai!” En dat is precies wat het is: veilige blues voor mensen die al 30 jaar dezelfde cd van Joe Cocker in de auto hebben liggen.

Kortom:
Ain’t No Friend of Mine is geen slecht nummer — het is erger: het is veilig.
Een bluesrocklied dat doet alsof het woest is, maar zich ondertussen keurig aan de verkeersregels houdt.

Bywater Call levert hier geen revolutie, maar een comfortdeken voor de generatie die “vroeger was alles beter” nog als levensmotto gebruikt.

Een boomersong pur sang —
vol overtuiging, zonder urgentie,
en gegarandeerd populair bij mensen die “Spotify” nog uitspreken als Spottervij.

The Inhaler – Hole In The Ground (★★★★☆½)


Cijfer: 8,8 ★★★★☆½
Hitpotentie: 8,6

Ja hoor, Inhaler is terug — de band van Elijah Hewson, zoon van een zekere Bono, van dat onbekende Ierse bandje met een redelijk succesvolle carrière genaamd U2. En wat meteen opvalt aan Hole In The Ground: de appel is niet alleen naast de boom gevallen, hij zingt er praktisch mee in koor. De stem van Elijah lijkt zó op die van zijn vader dat je halverwege verwacht dat The Edge even komt binnenwandelen met een echo-pedaal en een zonnebril.

Maar eerlijk is eerlijk: dit is geen karaoke van het familiearchief. Hole In The Ground is een verdomd goed nummer.
Vanaf de eerste gitaarakkoorden hoor je dat Inhaler volwassen is geworden. De band klinkt minder haastig, minder afhankelijk van dat jeugdige “wij willen ook cool zijn”-gevoel, en meer gefocust op sfeer, textuur en melancholie.


De productie is subliem: dromerig, met een duidelijke knipoog naar de Britse indiescene van de late 2000’s — Arctic Monkeys, The Killers, Editors — maar met een Ierse melancholie die je nergens anders hoort. De gitaren glanzen, de bas gromt net genoeg, en de drums klinken alsof ze in een oude kathedraal zijn opgenomen. Het is groots, zonder dat het geforceerd episch wordt.

De tekst — “There’s a hole in the ground where I left my faith” — klinkt als een afrekening met teleurstelling, maar ook als berusting. Het is introspectief, zonder zweverig te worden. Elijah zingt het met die typische mengeling van kracht en kwetsbaarheid die zijn vader ooit had, toen die nog gewoon over liefde en verlies schreef in plaats van belastingconstructies.

Halverwege komt het nummer écht los. De gitaarlijn zwelt aan, de zang tilt het refrein omhoog, en ineens voel je dat het klopt. Dit is niet de zoon van Bono die zingt. Dit is een frontman die zijn eigen stem heeft gevonden — toevallig met exact hetzelfde timbre.

Kortom:
Hole In The Ground is Inhaler’s meest volwassen en overtuigende werk tot nu toe.
Een nummer dat niet probeert groter te klinken dan het is, maar gewoon goed is.

Inhaler bewijst dat er leven is na de erfenis van U2 —
dat melancholie ook kan swingen,
en dat een stem die op je vader lijkt geen last hoeft te zijn,
maar een wapen.

De titel mag dan Hole In The Ground zijn,
maar dit nummer graaft geen gat —
het bouwt eindelijk een fundering.

Midlake - "Eyes Full of Animal" ( ★★★★☆½ )

Cijfer: 9,0 ★★★★☆½
Hitpotentie: 8,4

Er zijn bands die muziek maken, en er zijn bands die werelden bouwenMidlake hoort onwrikbaar bij die tweede categorie. Hun nieuwe nummer Eyes Full of Animal is geen song, maar een sfeerstuk — een melancholische droom in herfstkleuren, waarin je halverwege vergeet of je nog luistert of al langzaam oplost.

Vanaf de eerste seconden hoor je die typische Midlake-signatuur: fluwelen gitaarlijnen, warme analoge synths, een bas die niet speelt maar ademt. En dan die stem — zacht, gedragen, altijd een beetje alsof hij een geheim vertelt dat je eigenlijk niet zou mogen weten. “I saw you there, with eyes full of animal…” — poëtisch, mysterieus, en precies vaag genoeg om eindeloos te herbeluisteren.


De productie is – zoals altijd bij Midlake – een les in subtiliteit. Geen overdaad, geen modieuze beats, geen geforceerde climax. Alles golft, groeit, glijdt. De gitaarpartijen zijn weids, de percussie klinkt als voetstappen in nat gras, en de zang zweeft eroverheen als een late middagzon. Het is melancholie zonder drama, schoonheid zonder opsmuk.

Wat Eyes Full of Animal zo sterk maakt, is de emotionele ongrijpbaarheid. Het nummer is niet verdrietig, niet blij, niet boos — het is iets daar tussenin. Het voelt als de herinnering aan iets dat nooit echt gebeurd is, maar dat je toch mist. En dat is precies wat Midlake altijd zo goed doet: ze maken muziek die je ziel langzaam binnensluipt en daar blijft hangen zonder ooit echt uit te leggen waarom.

De tekst is typisch Midlake: half mythisch, half introspectief. Dieren, natuur, vergankelijkheid — de metaforen stapelen zich op, maar het werkt. Eyes Full of Animal voelt als een ode aan de instinctieve, dierlijke kant van de mens — die blik die alles zegt wat woorden niet kunnen.

Halverwege neemt het nummer een subtiele wending. De bas trekt iets dieper, de drums schuiven naar voren, en ineens zit je midden in een bezwerende groove. Niet luid, niet opzwepend, maar hypnotiserend. Het is alsof de muziek zachtjes met je meeloopt, de avond in.

Kortom:
Eyes Full of Animal is Midlake in volle bloei: contemplatief, melancholisch en buitenaards mooi.
Een nummer dat niet probeert te raken, maar het gewoon doet.

Midlake blijft die zeldzame band die je niet overvalt met emotie,
maar je langzaam leert hoe stilte kan klinken.

Een nummer voor late uren, koude lucht,
en ogen vol herinneringen.
Of, zoals zij het beter zeggen:
eyes full of animal.

woensdag 29 oktober 2025

Milow – Better or Worse ★★☆☆☆½


Cijfer: 6,3 ★★☆☆☆½
Hitpotentie: 7,1 (in België: solide radiohit, elders: playlistvulling)

Milow, ja — die van Ayo Technology. De man die ooit Justin Timberlake ontkleedde met een akoestische gitaar en sindsdien nooit meer echt is aangekleed. Hij is terug met Better or Worse, en de titel is treffend. Want muzikaal gezien is dit precies dat: een nummer dat ergens tussen better en worse blijft zweven, zonder ooit echt te landen.

Vanaf de eerste seconde weet je wat je krijgt. Een keurig geproduceerde gitaar, een tikkende beat, een refrein dat klinkt alsof het in een cursus “Popliedjes voor Beginners” is geboren. Milow zingt alsof hij zijn eigen gevoel heeft uitgeprint in Arial 12. Alles is… prima. En dat is precies het probleem.


De productie is keurig gladgestreken, met een beetje elektronica, een beetje akoestiek, en nul risico. Het klinkt alsof iemand de Spotify-categorie Acoustic Pop for Chilly Afternoons heeft afgevinkt. Alles is functioneel, maar nergens voel je dat iemand iets op het spel heeft gezet.

De tekst doet een poging tot diepgang: “I tried to make things better, but they only got worse.” Mooie zin — op papier. Maar gezongen door Milow klinkt het alsof hij het over zijn internetsnelheid heeft. Er zit geen pijn, geen randje, geen moment waarop je denkt: hier gebeurt iets echts.

En toch: Milow weet wat hij doet. De melodie blijft hangen, de productie klinkt professioneel, en de song is toegankelijk genoeg om tussen Ed Sheeran en Imagine Dragons te overleven op Qmusic. Dat is zijn kracht én zijn vloek: hij schrijft nummers die niemand haat — maar ook niemand écht liefheeft.

Halverwege het nummer denk je dat het richting een climax gaat, maar nee. Alles blijft netjes in het midden, veilig, beleefd. Het is popmuziek die niemand lastigvalt, maar ook niemand redt. Een liedje dat vooral bedoeld lijkt om achtergrond te zijn bij het koken van volkorenpasta.

Kortom:
Better or Worse is de muzikale equivalent van lauwe koffie: niet vies, niet goed, gewoon daar.
Milow blijft hangen in zijn eigen comfortzone — en dat is jammer, want ergens diep in hem zit nog altijd de man die ooit lef had.

Een treffende titel dus,
want dit nummer is allebei:
Better? Nee.
Worse? Ook niet echt.
Gewoon Milow.

En dat zegt eigenlijk alles.

RETRO : Sabrina Starke - Lean On Me (★★★★☆½)

Cijfer: 9,1 ★★★★☆½
Hitpotentie: 8,7

Sommige covers zijn overbodig. En dan zijn er van die zeldzame keren dat iemand een klassieker aanraakt en het lukt — niet door hem te verbeteren, maar door hem te begrijpen. Sabrina Starke doet precies dat met haar versie van Lean On Me. Geen kopie van Bill Withers, geen gladde radioversie, maar een warme, intense herinterpretatie waarin alles draait om één ding: menselijkheid.

Vanaf de eerste seconde is de toon gezet. Een zachte, soulvolle gitaar, een minimale groove, en die stem — warm, doorleefd, maar met een breekbaarheid die je meteen vastpakt. Sabrina zingt Lean On Me niet als een boodschap, maar als een herinnering. Het voelt alsof ze het niet aan een publiek richt, maar aan iemand die ze écht kent.

De kracht van deze versie zit in de sfeer. Alles is trager, dieper, intiemer. De instrumentatie ademt ruimte — elke toon krijgt lucht, elke stilte mag blijven hangen. Het lijkt alsof het nummer in één take is opgenomen, laat op de avond, met de lichten gedimd en de deur open naar buiten. Er zit warmte in, maar ook verdriet.

Wat Sabrina Starke hier doet, is zeldzaam: ze herdefinieert Lean On Me als een nummer over veerkracht in plaats van afhankelijkheid. Het is niet de troost van iemand die alles aankan, maar van iemand die weet wat breken is en tóch overeind blijft. Ze maakt van een universele boodschap iets persoonlijkers — kleiner, eerlijker, en daardoor krachtiger.

De productie is weergaloos subtiel. Geen overbodige strijkers of koren, geen effectbejag. Alleen stem, groove en ziel. Op het hoogtepunt breekt haar stem licht, en dat is precies het moment waarop je gelooft wat ze zingt. Het is die schurende perfectie die het onderscheid maakt tussen een goede zangeres en een echte artiest.

Kortom:
Sabrina Starke’s Lean On Me is geen cover, maar een hergeboorte van een klassieker.
Ze neemt een song die iedereen kent, en maakt hem weer voelbaar.

Een intense, eerlijke interpretatie die troost biedt zonder groot gebaar.
Een nummer dat niet schreeuwt “ik ben sterk”, maar zacht zegt:
“ik blijf bij je.”

In een tijd waarin de wereld steeds harder klinkt,
is dit precies het soort muziek waar je even tegenaan mag leunen.

The Last Dinner Party - Woman Is A Tree (★★★★★ )

Cijfer: 9,2 ★★★★★

Hitpotentie: 8,9

Er zijn bands die beloven “iets nieuws” te brengen — en dan heb je The Last Dinner Party, die dat gewoon doen. Met Woman Is A Tree laten ze horen dat hun tweede album geen toevalstreffer is, maar een evolutie. Dit is geen single, dit is een kunstwerk met refrein. Theatrale pop met lef, bloed, poëzie en een vleug zelfspot.

Het nummer opent fluisterend, bijna plechtig. Een enkel pianomotief, een stem die klinkt alsof ze een oud geheim fluistert. En dan — plotseling — barst de wereld open. Gitaar, strijkers, drums, alles tegelijk, alsof iemand een altaar omvergooit. “A woman is a tree, and she grows despite the seasons…” zingt Abigail Morris, en je weet: dit wordt intens.

 De productie zit vol contrasten: breekbare piano’s botsen tegen bombastische orkestratie, koorzang wisselt af met bijna punkachtige energie. Het is alsof Kate BushFlorence Welch en Queen een avond wijn hebben gedronken en besloten: “We doen het allemaal tegelijk, maar dan met stijl.”

Wat het nummer bijzonder maakt, is de symboliek. Het is geen feministische slogan, maar een mythologisch beeld van groei, lijden en veerkracht. De vrouw als boom — wortelend, buigend, maar nooit brekend. Het heeft iets oers, iets ritueels. En toch blijft het pop: melodieus, meeslepend, dansbaar zelfs.

Halverwege vertraagt de muziek, een koor zingt zacht “She bends but does not break” — en dan, alsof de hemel scheurt, keert het refrein terug met volle kracht. Alles klopt: de intensiteit, de tekst, de balans tussen drama en beheersing. Het is groot, maar niet leeg; emotioneel, maar nooit kitsch.

En Abigail Morris… wat een stem. Ze zingt niet, ze belichaamt. Er zit vuur, humor, wanhoop en trots in elke lettergreep. Alsof ze op een toneel staat met modder aan haar voeten en een kroon van bladeren op haar hoofd.

Kortom:
Woman Is A Tree is The Last Dinner Party op hun best — gedurfd, barok, emotioneel en schaamteloos theatraal.
Een nummer dat balanceert tussen kunst en pop, tussen Shakespeare en synth.

The Last Dinner Party laat hier horen waarom ze de spannendste Britse band van het moment zijn:
ze durven groots te zijn, en ze menen het ook.

Een nummer dat groeit, bloeit, breekt — en weer opstaat.
Zoals alleen een echte boom dat kan.
🌳

IST IST - Makes No Difference★★★★☆½

ijfer: 9,0 ★★★★☆½
Hitpotentie: 8,5

Sommige bands klinken alsof ze weigeren te glimlachen — en gelukkig maar. IST IST behoort tot dat zeldzame soort muzikanten dat zelfs een verjaardagslied nog kan laten klinken als een existentiële crisis. Met Makes No Differenceleveren de mannen uit Manchester een nummer af dat zó donker is dat het licht zelf er depressief van wordt — maar dan op de beste manier denkbaar.

Vanaf de eerste seconde weet je: dit is IST IST in topvorm. Die trage, dreunende bas. Die monotone, bijna dreigende zang. Die drums die klinken alsof ze rechtstreeks uit een verlaten fabriekshal komen. En dan die gitaar — afstandelijk, kil, maar met een emotionele lading die je ongemakkelijk raakt. Het is postpunk zoals het bedoeld is: somber, strak en eerlijk.


De kracht van IST IST zit in hun compromisloze eenvoud. Geen synth-explosies, geen hippe trucjes, geen gastzangers uit Berlijn. Alleen pure, rauwe melancholie verpakt in precisie. De stem van Adam Houghton is nog steeds dat monument van afstandelijkheid — alsof Ian Curtis en Matt Berninger samen een cursus gevoelloos praten hebben gegeven. En toch, achter dat ijzige oppervlak, hoor je iets kwetsbaars.

De tekst doet wat IST IST altijd doet: weinig woorden, veel gevoel. “Makes no difference if I stay, makes no difference if I go.” Dat is niet nihilisme, dat is acceptatie. De resignatie van iemand die alles al geprobeerd heeft, behalve rust. Het is muziek voor nachten waarin je de stad uit het raam ziet verdwijnen, en dat ineens oké vindt.

De productie is subliem in z’n kaalheid. Alles klinkt alsof het is opgenomen in een betonnen parkeergarage om drie uur ’s nachts. En toch heeft het warmte — niet van de zon, maar van menselijkheid die weigert te verdwijnen, hoe koud het ook wordt.

Halverwege bouwt het nummer langzaam op, de bas zwelt aan, de gitaar schuurt, en dan dat refrein dat niet wil ontploffen maar blijft hangen. Je wacht op een climax, maar die komt niet. En dat is precies het punt: IST IST belooft niets wat ze niet kunnen waarmaken.

Kortom:
Makes No Difference is een prachtig, somber monument voor het moderne onverschil.
Een nummer dat weigert hoopvol te klinken, maar daardoor juist troostrijk wordt.

IST IST bewijst opnieuw dat melancholie niet saai is — zolang je het met overtuiging speelt.
Een nummer dat je niet vrolijk maakt, maar wél begrijpt.

En dat, in 2025,
maakt alle verschil.

dinsdag 28 oktober 2025

Gary Numan – Like a B-Film ★★★☆☆½


Cijfer: 7,6 ★★★☆☆½
Hitpotentie: 7,2

De titel is raak. Like a B-Film is precies wat het zegt: een nummer dat klinkt als de goedkope, duistere remake van iets wat ooit baanbrekend was. De nieuwste single van Gary Numan – de man die eind jaren zeventig de synthpop uitvond en sindsdien al decennia zijn eigen toekomst probeert te remixen – voelt als een echo van zijn verleden. Geen ramp, maar ook geen revolutie.

Vanaf de eerste seconde is het vertrouwd: de industriële dreun, de ijzige synths, de stem die ergens tussen robot en gebed in zweeft. Alleen… het mist de vonk. Waar Are “Friends” Electric? destijds klonk als een buitenaards manifest, voelt Like a B-Film meer als de aftiteling van een vergeten sciencefictionserie uit 1984.


De productie is onmiskenbaar Numan: strak, synthetisch en koud als metaal. De drums bonken alsof ze door een fabriekshal echoën, de bas pulseert met industriële precisie. Alleen is alles zó perfect afgemeten dat het nergens meer schuurt. Het is meer een museumexpositie van zijn eigen geluid dan een nieuwe creatie.

Toch: er zit charme in. De man blijft trouw aan zichzelf, weigert zich te laten verjongen door algoritmes of gastzangers met TikTok-potentie. Like a B-Film is ouderwets oprecht, met een vleug heroïsche melancholie. De tekst – vol paranoia, vervreemding en science-fictionbeelden – had zo op Telekon kunnen staan.

Halverwege komt er nog even beweging in: een modulaire synth die piept als een defect ruimteschip, een refrein dat onverwacht openbloeit. Daar hoor je de oude magie weer even, dat gevoel dat er onder al dat staal nog een mens schuilgaat.

Kortom:
Like a B-Film is precies wat de titel belooft – een tweede take van een ooit geniale film, met iets minder budget maar nog altijd met dezelfde regisseur die weigert op te geven.

Gary Numan maakt hier geen klassieker, maar wél een eerlijke schaduw van zijn verleden.
En soms is dat genoeg: een man, zijn synths, en de wetenschap dat zelfs een B-film beter is

dan helemaal geen film meer draaien.

Wincent Weiss – Sommer der bleibt (★★☆☆☆)


Cijfer: 5,8 ★★☆☆☆
Hitpotentie: 8,3 (in Duitsland: gegarandeerd top 10)

Er zijn artiesten die zingen met hun hart, en artiesten die zingen met hun spiegel. Wincent Weiss hoort overduidelijk tot die tweede categorie. Sommer der bleibt klinkt als een nummer dat per ongeluk is geschreven tijdens een fotoshoot — mooi licht, perfect haar, en iemand die fluistert: “Zeg, Wincent, misschien kun je er een refreintje bij doen.”

Het is allemaal o zo netjes. Akoestisch gitaar, lichte beat, tekst over eeuwige zomers, herinneringen, vriendschap, liefde, wind door je haar, bla bla bla. Alles klopt, maar je voelt niks. “Ich wünsch mir einen Sommer, der bleibt…” — en je denkt: ja, tuurlijk jongen, jij kunt hem vast betalen.


De videoclip onderstreept het punt: Wincent aan zee, Wincent op een klif, Wincent die betekenisvol in de verte kijkt terwijl een drone cirkelt. Alles gefilmd in goud licht, alles emotioneel op halve kracht. Je ziet hem denken: “Kijk maar, ik ben erg mooi, hè?” En dat is het probleem — hij weet het.

De productie is onberispelijk, de zang loepzuiver, en het refrein zal ongetwijfeld meezingers opleveren bij kampvuren en Duitse radiozenders die al sinds 2003 hetzelfde draaiboek volgen. Maar waar is de ziel? Waar is de barst in de stem, het zand in de schoen, de zon die verbrandt in plaats van mooi glanst?

Sommer der bleibt wil een emotionele herinnering zijn, maar klinkt als een ansichtkaart uit een influencersvakantie. Je hoort geen zomer die blijft — je hoort een zomer die elk moment opnieuw wordt opgenomen tot hij Instagram-waardigis.

Kortom:
Sommer der bleibt is geen slecht nummer, maar wel een leeg nummer.
Mooie klanken, knappe man, nul risico.

Wincent Weiss bewijst dat je met perfectie ver kunt komen,
maar dat schoonheid zonder rafelranden vooral iets oplevert voor de camera.

De zomer blijft misschien nog even —
maar dit nummer verdampt sneller dan zonnecrème in Mallorca.

Metric - Help I'm Alive (★★★★☆½live in Toronto)

Cijfer: 9,1 ★★★★☆½
Hitpotentie: 8,8

Sommige liveversies doen wat studio-opnames nooit helemaal durven: de controle loslaten. Metric’s Help I’m Alive (Live in Toronto) is zo’n moment waarop een band zichzelf opnieuw uitvindt, niet door iets nieuws te proberen, maar door alles wat ze ooit waren eindelijk écht te voelen.

Het origineel — uit 2009 — was al een anthem voor mensen die zich net iets te bewust zijn van hun eigen fragiliteit. Synthrock vol spanning en elegantie, met Emily Haines als de elegante architect van emotionele paniek. Maar live in Toronto klinkt het anders: ruwer, menselijker, en onverbloemd echt.

De opname begint met applaus dat niet eens euforisch klinkt, eerder verwachtingsvol. En dan, die eerste woorden: “I tremble…” — geen studioperfectie, maar stem, adem, en eerlijkheid. Je hoort de zenuw. De kwetsbaarheid die het nummer beschrijft, is er nu echt.


De band klinkt messcherp. De drums knallen met de urgentie van iemand die zijn hartslag probeert te volgen, de gitaren gieren, en de synths klinken als zenuwen op stroom. De liveproductie vangt alles — zelfs de imperfecties, die hier juist de ziel vormen. Waar de studioversie nog strak in het gareel zat, leeft deze uitvoering, ademt, en bloeit uit tot pure catharsis.

En Emily Haines… ze dráágt dit nummer. Haar stem is dunner, kwetsbaarder, maar daardoor des te krachtiger. Op sommige momenten lijkt ze te breken, op andere stijgt ze boven de band uit alsof ze zichzelf moed inspreekt. De manier waarop ze het refrein zingt — “Can you hear my heart beating like a hammer?” — maakt duidelijk dat het geen metafoor is, maar een medische toestand.

Er zit iets moois in hoe het publiek reageert: niet door te schreeuwen, maar door te luisteren. Je hoort stilte tussen de zinnen. Die zeldzame stilte waarin iedereen in de zaal hetzelfde voelt — dat rare, ongemakkelijke besef dat leven en overleven vaak maar één ademhaling van elkaar verwijderd zijn.

Kortom:
Help I’m Alive (Live in Toronto) is geen herhaling, maar een hergeboorte.
Een liveversie die bewijst dat kwetsbaarheid, gespeeld op volume tien, nog steeds de beste vorm van rock-’n-roll is.

Metric laat horen dat imperfectie het mooiste geluid is dat er bestaat.
En Emily Haines bewijst opnieuw dat angst niet je zwakte is —
het is je motor,
je hartslag,
je hammerende waarheid.

Help, ze leeft.


Florence + The Machine - Sympathy Magic (★★★★★ )

Cijfer: 9,4 ★★★★★
Hitpotentie: 9,0

Er zijn artiesten die zingen, en er zijn artiesten die bezweren. Florence Welch hoort tot die tweede categorie. Sympathy Magic is niet zomaar een nummer — het is een ervaring, een ritueel, een storm in slow motion. Florence klinkt hier alsof ze haar ziel op de keukentafel heeft gelegd en de luisteraar zachtjes vraagt: wil je hem even vasthouden?

Vanaf de eerste seconde weet je: dit is bijzonder. Een pulserende drum, een gloed van synths, en dan die stem — hees, breekbaar, maar tegelijk machtig. Florence zingt niet over liefde, ze zingt over overleven“I gave you all my sympathy, you turned it into magic.” Het is poëzie die zowel troost als dreiging in zich draagt.


De productie is subliem. Groot, maar niet bombastisch. De muziek ademt, stijgt en daalt als een zee van emotie. Er zijn koorzangmomenten die doen denken aan haar High As Hope-tijd, maar met de dreigende intensiteit van Ceremonials. Het is alsof Sympathy Magic de brug slaat tussen al haar versies — de wilde heks, de dichteres, en de vrouw die eindelijk vrede sluit met haar eigen chaos.

Wat dit nummer zo krachtig maakt, is de dubbele lading. Enerzijds klinkt het als een smeekbede, anderzijds als een overwinning. Florence lijkt haar verdriet te omarmen, maar weigert het te vereren. Ze maakt van medelijden iets moois, van pijn iets zuivers. En dat is precies haar kracht: waar anderen breken, bouwt zij kathedralen.

Halverwege, als het refrein zich voor de derde keer openvouwt, gebeurt er iets magisch. De drums zwellen, de stem stijgt boven alles uit, en even lijkt het alsof je zweeft. Niet omdat het vrolijk is, maar omdat het echt is. Florence heeft dat zeldzame talent om van kwetsbaarheid iets groots te maken, zonder dat het nep klinkt.

Kortom:
Sympathy Magic is Florence op haar best — intens, bloedmooi en gevaarlijk eerlijk.
Een nummer dat je niet luistert, maar ondergaat.

Florence + The Machine bewijst opnieuw dat er in een wereld vol ironie nog ruimte is voor pure emotie.
En dat magie niet altijd vrolijk is — soms komt ze uit medelijden, uit pijn,
uit het moment waarop je eindelijk toegeeft dat je niet alles kunt redden.

Wat een prachtig, intens nummer zeg.
Een bezwering in driekwartsmaat.
Een hartslag in galm.

En ja — pure Sympathy Magic.