Big Thief is terug, en deze keer zijn ze op ontdekkingsreis gegaan
in hun eigen binnenwereld.
Niet met kompas, maar met een schetsboek, een zak mescaline en een kapotte cassetterecorder.
Double Infinity is geen verzameling songs.
Het is een doolhof met muziek als minotaurus: mysterieus, dreigend en ergens ook ontroerend vriendelijk.
Adrianne Lenker zingt nog steeds alsof haar woorden uit een droom zijn gevallen,
maar dit keer klinken die dromen minder landelijk en meer buitenaards.
Een beetje country, een beetje noise, een beetje oosterse percussie,
een beetje… rare folk.
Alsof Joni Mitchell een maand opgesloten heeft gezeten met Radiohead in een hut in IJsland.
En dat alles in lo-fi, met een snik.
De opener “Born For Loving You” klinkt alsof hij is opgenomen in een kelder met regenpijpen als akoestiek.
“Twelve Angels” is een bloedmooi wrak van een nummer,
waar je kippenvel van krijgt op plekken waar je huid geen poriën meer heeft.
En “Vampire Empire” — inmiddels een publieksfavoriet —
maakt opnieuw duidelijk dat Big Thief het refrein heeft ingeruild voor sfeer,
en het couplet voor een innerlijke monoloog met je schaduw.
Wat dit album vooral bijzonder maakt:
het voelt grootser, maar ook raarder.
Meer lagen. Minder logica.
Alsof ze een film hebben gemaakt zonder script,
en toch de Oscar voor Beste Geluid winnen.
En nee, niet alles klopt.
Sommige nummers voelen onaf,
alsof de studio uitviel maar ze toch doorgingen.
Sommige melodieën zijn expres uit de maat,
en sommige teksten zijn zo vaag dat zelfs je onderbewustzijn een wenkbrauw optrekt.
Maar dat is het punt.
Big Thief maakt geen albums om te behagen.
Ze maken albums om je ongemakkelijk te laten luisteren naar je eigen breekbaarheid.
En dat is knap.
En nodig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten