Als je als band “The Scythe” durft te noemen,
dan moet je óf overdadig zelfvertrouwen hebben, óf een gothic literatuurstudie achter de rug.
In het geval van The Last Dinner Party is het waarschijnlijk beide.
Want dit nummer klinkt als een avondje Byronic poetry,
geschreven met eyeliner en afgewerkt met een flinke scheut barokpop.
The Scythe is geen hapklare brok,
maar een zorgvuldig opgebouwde muzikale toneelvoorstelling
met violen, venijn en veel flair.
Alsof Florence Welch en Kate Bush samen in de kelder van een kunstacademie zijn opgesloten
met alleen een clavecimbel en een fles rode wijn.
De opbouw is prachtig.
Zacht, onheilspellend begin.
Dan zwelt alles aan tot een dramatische climax,
waarin zangeres Abigail Morris zich volledig overgeeft aan de zeis van de liefde, de dood
of de muziekcritici — het is niet helemaal duidelijk.
Maar het klinkt alsof het pijn doet,
en daar houden we van.
Wat het extra krachtig maakt, is de tekst.
Duister poëtisch zonder dat het kitsch wordt.
Het refrein snijdt,
de coupletten priemen,
en je hoort in elk woord dat deze vrouwen weten wat ze doen.
Of dat in elk geval goed weten te faken.
En dat is óók een kunst.
De productie is vet maar stijlvol.
Er wordt niet geschreeuwd, maar gezucht met kracht.
De violen voelen niet als opsmuk, maar als logische toevoeging.
Zoals een kroon op een begrafenis.
“The Scythe” is niet voor iedereen.
Gelukkig maar.
Want sommige muziek moet je niet willen uitleggen.
Je moet het voelen.
Of ondergaan.
Cijfer: 8,4
Hitpotentie: 7,9
🌿 CIO: Cult-Indie-Oeuvre
Een nummer dat niet zozeer binnenkomt,
maar je langzaam opensnijdt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten