Het is 1984.
De sfeer in Engeland is grimmig, de regen is Thatcheriaans zuur,
maar op de dansvloer gebeurt iets wat je bijna theatraal zou kunnen noemen —
en toch volledig gemeend is.
Bronski Beat, toen al de synthrebellen van de Britse underground,
pakken het heilige I Feel Love van Donna Summer
en maken het opnieuw gevaarlijk.
Niet met beats alleen,
maar met drama.
En vooral: Marc Almond.
De man die zingt alsof hij aan het eind van een victoriaans toneelstuk pas echt tot leven komt.
Wat begint als een strakke, eerbiedige cover
ontpopt zich halverwege tot iets volslagen onverwachts:
Johnny Remember Me,
een obscure spookballad uit 1961.
Een geest zingt vanuit het graf.
Almond giet daar zijn hele theatrale ziel in,
alsof Morrissey jaloers meeluistert vanuit de coulissen.
En dat allemaal op één track.
Binnen 5 minuten: disco, dood, verlangen, queer trots, kamp, spookstemmen en synths.
Dat is niet alleen gewaagd — het is briljant.
Het is niet nostalgie.
Het is vooruitgang, op hoge hakken en met een dramatische eyeliner.
Wie dit in 1984 hoorde, wist:
dit is geen grap.
Dit is een statement.
Queer, wild, muzikaal avontuurlijk,
en compromisloos theatraal.
Cijfer: 9,1
Hitpotentie: 9,4
In een rechtvaardige wereld zou dit elk jaar in de top 2000 staan.
Niet als gimmick, maar als monument.
Voor lef, voor glitter, voor Bronski Beat.
En vooral: voor Marc Almond — de man die “I Feel Love”
veranderde in een seance met beats.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten