Sam Fender is boos. Of gekwetst. Of gewoon aan het opbouwen naar iets groots, zoals hij wel vaker doet. Tyrants begint klein, met die typische Fender-achtige ingetogen intensiteit — je hoort de kou van Newcastle, de frustratie van een generatie, de geur van nat beton.
En dan… gaat het mis.
Halverwege verandert het ineens in een soort morele stadionrock. De gitaren gaan open. De drums zwellen aan. En ineens is daar… Bryan Adams. Niet letterlijk natuurlijk, maar in geest. Je voelt het in de refreinbouw. In de bombast. In de overtuiging dat volume ook diepgang is.
En dat doet pijn. Want Sam kan veel. Maar hier kiest hij voor de veilige weg omhoog. Het wordt groots, maar niet gevaarlijk. Je ziet het licht, maar je voelt het niet meer. Het nummer had een mes kunnen zijn, maar het eindigt als een schuurspons.
Dat gezegd: het blijft knap gemaakt. En je hoort zijn talent nog steeds in elke zin. Maar als je Bryan Adams een keer hebt afgezworen (en terecht), dan is dit even slikken.
Cijfer: 6,9
Hitpotentie: 7,7 (perfect voor mensen die denken dat woede pas écht telt als er een gitaarsolo onder zit)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten